Nederlandse Zorgautoriteit moet tarieven geestelijke gezondheidszorg herzien

Gepubliceerd op 22/08/2024 18:00 in Binnenland

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is door de rechter op de vingers getikt vanwege te lage tarieven voor de geestelijke en forensische gezondheidszorg. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de NZa binnen drie maanden de tarieven voor 2022 en 2023 opnieuw moet berekenen, omdat deze niet voldoende zijn om de werkelijke kosten te dekken.

Sinds 2022 is er een nieuw vergoedingssysteem ingevoerd voor de geestelijke gezondheidszorg, waarbij zorgaanbieders hun 'indirecte tijd' niet meer apart kunnen declareren. Onder dit systeem zijn de tarieven verwerkt met werktijd die niet direct wordt besteed aan zorg voor de patiënt, zoals overleggen en administratieve taken.

Diverse belangenorganisaties in de GGZ en forensische zorg zijn naar de rechter gestapt omdat zij vinden dat de nieuwe tarieven te laag zijn. De NZa heeft zich gebaseerd op gegevens uit 2017 om de tarieven vast te stellen, maar volgens de rechter is de indirecte tijd sindsdien gestegen en moet de NZa de tarieven opnieuw vaststellen met actuelere gegevens.

Dit is niet de eerste keer dat de NZa door de hoogste bestuursrechter wordt terechtgewezen. In december vorig jaar kregen huisartsen gelijk in een vergelijkbare zaak, waarbij de tarieven ook niet kostendekkend waren.

Een woordvoerder van de NZa heeft aangegeven de uitspraak goed te zullen bestuderen. Het is nog onduidelijk of de NZa in de toekomst het berekenen van tarieven op een andere manier moet gaan benaderen.