Syrische statushouders hebben slechte start in Nederlandse maatschappij
Gepubliceerd op 04/11/2024 08:00 in Binnenland
Uit onderzoek van het WODC, de Erasmus Universiteit, het CBS en het RIVM blijkt dat Syrische asielzoekers die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen, moeite hebben met integreren in de Nederlandse maatschappij. Door langdurig verblijf in opvanglocaties en veel verhuizingen hebben zij een kleinere kans op (betaald) werk dan asielzoekers die korter in de opvang verbleven.
Het onderzoek heeft een representatieve groep oorlogsvluchtelingen uit Syriƫ langere tijd gevolgd. De duur van het verblijf in COA-locaties, het aantal verhuizingen tijdens de opvangperiode en het afronden van inburgering blijken allemaal invloed te hebben op de snelheid waarmee statushouders uit de bijstand doorstromen naar werk.
Mannen die langer in de opvang verblijven, hebben een vertraagde kans op het vinden van een baan. Vrouwen die meerdere keren zijn verhuisd tijdens de opvangperiode, hebben ook een lagere kans om uit de bijstand te komen. Deze negatieve effecten zijn tot zeven jaar later nog merkbaar.
Het inburgeringsbeleid, opvangbeleid en spreidingsbeleid van de overheid hebben invloed op de kansen op werk, deelname aan de maatschappij en de psychische gezondheid van statushouders. Het advies van onderzoekers is daarom om een kortere opvangperiode aan te bieden en actief dagbesteding te stimuleren, zoals werk of vrijwilligerswerk.
Nizar Karkout, een Syrische statushouder, heeft persoonlijk ervaren hoe belangrijk een baan is voor integratie. Na twee jaar wachten in de opvang en drie jaar inburgeren, heeft hij nu een baan bij een fietsenstalling op het Centraal Station in Leiden. Karkout benadrukt dat meedoen in de maatschappij, belasting betalen en onafhankelijk worden door werk erg belangrijk zijn.
Er zijn ook grote regionale verschillen in kansen op werk voor statushouders. Het spreidingsbeleid van de overheid zorgt ervoor dat niet elke statushouder evenveel kans heeft op het vinden van een baan, omdat het aantal beschikbare banen per regio verschilt. Statushouders kunnen het beste gaan wonen in regio's waar de kans op werk het grootst is.