Lage inkomensgroepen hebben minder kans op overleven kanker

Gepubliceerd op 06/11/2024 22:00 in Binnenland

Een recent onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) toont aan dat mensen uit lagere inkomensgroepen in Nederland minder kans hebben om kanker te overleven dan mensen met een hoger inkomen. Het onderzoek laat zien dat kankerpatiënten uit de lagere inkomensgroep gemiddeld 10 procent minder kans hebben om vijf jaar na hun diagnose nog te leven, met een verschil van 12 procent bij mannen en 7 procent bij vrouwen.

Niet alleen hebben mensen uit lagere inkomensgroepen het fysiek en emotioneel zwaarder tijdens en na de behandeling, ze ervaren ook vaker financiële problemen als gevolg van de ziekte. De verschillen in overleving en kwaliteit van leven kunnen deels worden verklaard door fysieke factoren, zoals leeftijd en andere gezondheidsproblemen, maar ook door leef- en arbeidsomstandigheden.

Epidemioloog Mieke Aarts, hoofdonderzoeker bij IKNL, benadrukt dat de gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen urgente actie vereisen. Het verminderen van stress, vooral bij mensen met een lager inkomen, is van groot belang. Mensen met een lager inkomen ervaren vaak meer stress en hebben moeite met het navigeren door het zorgsysteem en het begrijpen van medische informatie.

Aarts pleit voor verbeterde trainingen voor zorgverleners in het voeren van gesprekken met patiënten uit alle lagen van de samenleving. Ook benadrukt zij het belang van preventiebeleid van de overheid, zoals het aanpakken van roken onder jongeren en het bevorderen van gezonde voeding.

De aanbevelingen van Aarts komen echter in contrast met de aangekondigde bezuinigingen op preventie door het nieuwe kabinet. Organisaties zoals het Voedingscentrum en het Trimbosinstituut dreigen gekort te worden, terwijl er juist behoefte is aan meer investeringen in preventie.

Het onderzoek van IKNL benadrukt de noodzaak voor actie om de ongelijkheid in kankerzorg aan te pakken en te streven naar gelijke kansen voor alle patiënten, ongeacht hun sociaaleconomische status.