Bashar al-Assad: van veelbelovend leider tot vluchteling uit Damascus

Gepubliceerd op 09/12/2024 02:00 in Buitenland

Bij zijn aantreden in 2000 hoopten Syriërs op een modernere en mildere leider dan zijn vader. De destijds 34-jarige Bashar al-Assad was jong, arts en had jarenlang in Londen gewoond. Hij zou Syrië moderniseren, werd gedacht.

Die hoop vervliegt al snel. Assad ontpopt zich tot een klassieke dictator, die een groot deel van de bevolking met hulp van het leger en de geheime dienst onderdrukt. Democratie beschouwt hij als een modegril en al snel stromen de gevangenissen weer vol met 'andersdenkenden'.

Bashar al-Assad wordt geboren in een familie van Alawieten in Damascus. De Alawieten vormen een sjiitische minderheid in het overwegend soennitische Syrië. De vader van Bashar, Hafez al-Assad, is beroepsofficier en maakt snel carrière in het leger.

In 1970, als Bashar 5 jaar is, pleegt zijn vader een staatsgreep. Hij blijft daarna 29 jaar aan de macht en regeert Syrië met harde hand. Bashar heeft een oudere broer, Bassel, die van jongs af aan wordt klaargestoomd om zijn vader op te volgen.

De ingetogen en zelfs ietwat verlegen Bashar heeft daardoor de mogelijkheid zelf te kiezen wat hij wil studeren. In 1982 begint hij aan een studie geneeskunde aan de universiteit van Damascus. In 1992 vertrekt hij naar Londen voor een postdoctorale studie oogheelkunde. Een oud-collega daar beschrijft hem later als een rustige en hardwerkende arts, die graag naar muziek van Phil Collins luistert.

Zijn leven verandert ingrijpend als zijn oudere broer Bassel in 1994 om het leven komt bij een auto-ongeluk als hij een vlucht naar Europa wil halen. Plotseling zijn alle ogen op de tweede zoon Bashar gericht; hij is nu de aangewezen opvolger van zijn vader.

Bashar gaat naar de militaire academie in Homs waar hij aan een militaire bliksemcarrière begint. Binnen enkele jaren klimt hij op tot kolonel. Daarnaast krijgt hij een taak als adviseur van zijn vader en leidt hij een campagne tegen corruptie. Dat maakt het hem mogelijk alvast een aantal potentiële politieke rivalen uit te schakelen.

Als zijn vader in 2000 overlijdt, is Bashar 34. Hij is dan een half jaar getrouwd met Asma Akhras, een Syrische die is opgegroeid in Groot-Brittannië. De twee hebben elkaar zeer waarschijnlijk in Londen leren kennen.

Volgens de wet is Bashar al-Assad nog te jong om president te worden: 40 is de minimale leeftijd. Dus wordt de wet snel aangepast en worden verkiezingen uitgeschreven. Die zijn een farce: Bashar al-Assad is de enige kandidaat en krijgt bijna 100 procent van de stemmen.

Op 17 juli 2000 legt hij de eed af. De jonge president belooft het allemaal anders te doen, met economische hervormingen en meer vrijheid voor burgers.

Het land is dan al bijna 30 jaar een politiestaat, waar andersdenkenden worden gevangengezet, gemarteld en vermoord. Dieptepunt is de massaslachting door regeringstroepen in 1982 tijdens een protest in Hama. Het officiële dodental staat op 700, maar mensenrechtenorganisaties en de Syrische oppositie spreken van een bloedbad met vele duizenden doden.

Syrië hoopt dat een nieuwe, jonge president, die zelfs een tijd in het buitenland heeft gewoond, meer vrijheid brengt. En het begin is veelbelovend. In zijn eerste toespraak als president valt het woord 'democratie' verschillende keren. Ook spreekt Bashar over de noodzaak van constructieve kritiek en transparantie. Daarnaast laat hij een aantal politieke gevangenen vrij en wordt het toezicht op de media enigszins verso

Lees meer nieuws in buitenland