Eeuwenoude obligatie voor dijkdoorbraak in 1624 nog steeds actueel
Gepubliceerd op 19/09/2024 13:00 in Economie
Op 31 december 1624 brak de dijk van de Lek ter hoogte van Tull en 't Waal door vanwege het kruiende ijs en de hoge waterstand. Het kolkende water bereikte grote delen van Utrecht en Holland, tot aan Rotterdam en Amsterdam. Pas drie maanden later kon het gat in de dijk gedicht worden.
Het Utrechtse hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams, later De Stichtse Rijnlanden genoemd, wilde voorkomen dat een dergelijke ramp zich ooit nog zou herhalen vanwege het grote inwonertal en de economische waarde van het getroffen gebied.
Dit leidde tot een eeuwenoud obligatieprogramma dat nog steeds actief is. In 1624 haalde het waterschap 23.000 gulden op bij vermogende Nederlanders door obligaties uit te schrijven, om de dijken van de Lek te versterken. Door de jaren heen werd hoogwaterbescherming een nationale kwestie, en hoewel de meeste obligaties later werden teruggekocht, zijn er nog steeds mensen in het bezit ervan.
De oudste obligatie ter wereld, die al 400 jaar rente ontvangt, wordt jaarlijks gevierd op de Amsterdamse beurs met een gongceremonie. Dit jaar bedraagt de rente bijna 400 euro. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma blijft dus actueel en symboliseert de financiƫle betrouwbaarheid van Nederland.
Hoewel de laatste rentebetaling plaatsvond in 2016, worden er nog steeds obligaties uit 1638 en 1765 op de Amsterdamse beurs verhandeld. De oudste obligatie uit 1624, in handen van de New York Stock Exchange, zal later dit jaar beloond worden met rente.
Het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden vindt het belangrijk om het 'waterbewustzijn' onder Nederlanders te vergroten. Daarom worden er onder andere gastlessen op basisscholen en fietstochten langs de Lek georganiseerd om de geschiedenis van deze dijkdoorbraak te delen. Willem van der Steeg van het Hoogheemraadschap benadrukt dat hoewel een nieuwe dijkdoorbraak nooit uitgesloten kan worden, het gebied nu veel veiliger is dan 400 jaar geleden.