Nobelprijs voor Economie naar onderzoekers die welvaartsverschillen tussen landen onderzochten
Gepubliceerd op 14/10/2024 18:00 in Economie
De Nobelprijs voor Economie is dit jaar toegekend aan de Turks-Amerikaanse Daron Acemoglu, de Brits-Amerikaanse Simon Johnson en de Brit James A. Robinson. Ze worden beloond voor hun onderzoek naar de oorsprong van welvaartsverschillen tussen landen.
Het trio heeft zich gericht op het ontstaan van instituties in een land en hoe deze instituties de economische ontwikkeling beïnvloeden. Uit hun onderzoek blijkt dat politieke stabiliteit vaak essentieel is voor economische groei.
Jakob Svensson, voorzitter van het Nobelcomité voor Economie, benadrukt dat het verkleinen van inkomensverschillen tussen landen een van de grootste uitdagingen van deze tijd is. De prijswinnaars hebben aangetoond hoe maatschappelijke instituties cruciaal zijn om dit doel te bereiken.
In hun boek "Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm" uit 2012 bespreken Acemoglu en Johnson onder andere de verschillen tussen Zuid- en Noord-Korea. Ze wijzen erop dat Zuid-Korea een welvarend land is, waar de overheid verantwoording aflegt aan de burgers en economische kansen worden benut. Aan de andere kant wordt Noord-Korea dictatoriaal geregeerd en kampt al decennia met onderdrukking en hongersnood.
Alle drie de winnaars zijn werkzaam aan Amerikaanse universiteiten, met Acemoglu en Johnson aan het Massachusetts Institute of Technology en Robinson aan de University of Chicago.