Minder mensen in armoede dan gedacht door nieuwe definitie
Gepubliceerd op 17/10/2024 02:00 in Economie
Het aantal mensen dat in armoede leeft in Nederland is lager dan voorheen werd aangenomen. Dit komt door een nieuwe definitie van armoede opgesteld door het CBS, Nibud en het SCP, waarbij er nauwkeuriger wordt gekeken naar het beschikbare geld om van te leven.
Volgens de nieuwe definitie leefden vorig jaar 540.000 mensen in armoede, in tegenstelling tot de oude berekeningen die spraken van 820.000 mensen. De groep mensen die in armoede leeft is met meer dan de helft afgenomen in de afgelopen vijf jaar, maar de ernst van het geldgebrek bij de overgebleven groep is wel toegenomen.
Verschillende oorzaken hebben bijgedragen aan de afname van het aantal arme mensen, los van de definitie. Zo hebben loonsverhogingen in 2019 gunstig uitgepakt, is een deel van de armen geholpen met coronasteun, is er een energietoeslag ingevoerd en heeft de verhoging van het minimumloon vorig jaar ook geholpen.
Ondanks al deze maatregelen is de groep die arm bleef gemiddeld armer geworden. De verschuiving is vooral te wijten aan een verandering in de samenstelling van de groep Nederlanders in armoede. Er zijn nu meer werkende armen dan mensen in armoede met een uitkering, die vaak een groter geldgebrek hebben.
Amsterdam is de gemeente met het hoogste percentage inwoners dat onder de armoedegrens leeft, gevolgd door Vaals, Rotterdam, Den Haag en Vlieland. Aan de andere kant heeft Rozendaal in Gelderland het laagste percentage inwoners in armoede, gevolgd door gemeenten zoals Hilvarenbeek, Oost Gelre en Dinkelland waar slechts een klein percentage van de inwoners arm is.