Europese autofabrieken in zwaar weer: drie redenen waarom ze toch nodig zijn
Gepubliceerd op 31/10/2024 00:00 in Economie
Europese autofabrieken hebben het moeilijk. Volkswagen meldde vanochtend dat de verkoop van hun auto's steeds moeizamer verloopt en Stellantis gaf vorige maand al aan dat de winst dit jaar lager zal uitvallen. Ondertussen presteren Chinese automakers als Geely en BYD beter, vooral op het gebied van elektrische auto's.
Het belang van de Europese auto-industrie blijft echter groot, om drie redenen. Allereerst zorgt de sector voor miljoenen banen in de EU. Meer dan één op de twintig banen is te vinden in de autofabrieken en bij hun toeleveranciers, wat neerkomt op 13,8 miljoen banen en 392 miljard euro aan belastinginkomsten. Zelfs in landen zonder auto-industrie, zoals Nederland, zijn bedrijven die onderdelen leveren goed voor 3 procent van de industrie.
Daarnaast is de auto-industrie een motor van innovatie in Europa. Ondanks dat Europese automakers steeds minder elektrische auto's verkopen, blijven ze cruciaal voor investeringen in onderzoek en innovatie. Jaarlijks wordt ongeveer 60 miljard euro geïnvesteerd, een derde van het totaal in Europa. Echter, de stagnerende verkoop van elektrische auto's kan negatieve gevolgen hebben, zoals de crisis bij de Zweedse accumaker Northvolt.
Tot slot speelt geopolitiek een rol. Als Europese automerken verdwijnen en plaatsmaken voor Amerikaanse en Aziatische auto's, verliest Europa grip op haar economie. Met meer Chinese auto's op de Europese markt, neemt de macht van China toe en wordt Europa kwetsbaarder voor externe invloeden.
Kortom, ondanks de uitdagingen waarmee de Europese autofabrieken momenteel te maken hebben, blijft de sector van cruciaal belang voor de Europese economie en samenleving.