Volkswagen verkoopt bezittingen in Xinjiang aan Chinese staatsbedrijf SMVIC

Gepubliceerd op 27/11/2024 17:00 in Economie

Volkswagen heeft besloten zich terug te trekken uit de omstreden autofabriek en testcircuits in de Chinese provincie Xinjiang. De Duitse autofabrikant en zijn Chinese partner SAIC Motor hebben deze bezittingen verkocht aan het Chinese staatsbedrijf SMVIC.

Al lange tijd ontvangt Volkswagen kritiek van mensenrechtenactivisten voor zijn activiteiten in Xinjiang. In de regio worden de moslimminderheden onderdrukt en gedwongen tot dwangarbeid, volgens mensenrechtenorganisaties.

Vorig jaar heeft Volkswagen onderzoek gedaan naar de mogelijke dwangarbeid in hun fabriek, maar concludeerde dat daar geen bewijs voor was. Critici wezen er echter op dat de anonimiteit van de ondervraagden niet was gegarandeerd.

De terugtrekking van Volkswagen uit Xinjiang gebeurt om economische redenen, aangezien de activiteiten zwaar verliesgevend zijn. Sinds 2019 worden er geen auto's meer geproduceerd in de fabriek in de hoofdstad Urumqi, die toen pas zes jaar oud was en waar nu nog zo'n 200 mensen werken.

Ondanks deze terugtrekking heeft Volkswagen aangekondigd dat de samenwerking met SAIC Motor wordt verlengd tot 2040. Het bedrijf zit in zwaar weer door de toenemende concurrentie van Chinese elektrische auto's in China, het belangrijkste afzetland van Volkswagen.

Met SAIC Motor wil Volkswagen tussen 2026 en 2030 achttien nieuwe Volkswagen- en Audimodellen op de markt brengen. Vijftien daarvan zijn specifiek voor de Chinese markt bedoeld, met als doel een verkoop van 1 miljoen auto's per jaar en een marktaandeel van 15 procent. Dit is een stijging ten opzichte van het marktaandeel van 14,5 procent dat Volkswagen vorig jaar had in China.

Lees meer nieuws in economie