Ongewenste ongelijkheid door rol gemeenten bij ondersteuning sociaal minimum

Gepubliceerd op 28/11/2024 13:00 in Economie

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) concludeert dat de rol van gemeenten bij het ondersteunen van mensen op of rond het sociaal minimum heeft geleid tot meer ongelijkheid. Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in de hoogte van toeslagen en wie deze ontvangt, aldus directeur Arjan Vliegenthart.

Sinds 2015 hebben gemeenten meer verantwoordelijkheid gekregen bij het helpen van mensen met een laag inkomen. Ze bepalen onder andere de voorwaarden voor toeslagen en kunnen besluiten deze met eigen geld te verhogen, met als doel beter in te spelen op lokale behoeften.

Vliegenthart benadrukt dat gemeenten veel doen om hun inwoners financieel te ondersteunen, maar dat dit soms leidt tot onverklaarbare verschillen tussen gemeenten.

De verschillen kunnen niet alleen verklaard worden door politieke voorkeur, maar ook door de financiële situatie van de gemeente. Gemeenten met meer financiële middelen kunnen besluiten om meer uit te keren dan de standaardtoeslagen. Dit leidt tot situaties waarin sommige gemeenten bijvoorbeeld tot 130% van het budget uitkeren, terwijl anderen zich beperken tot 100%.

Het Nibud wijst erop dat het niet juist is dat de hoogte van toeslagen afhankelijk is van de gemeente waarin men woont. Dit gaat in tegen het principe dat alle huishoudens met een laag inkomen recht hebben op dezelfde basisvoorzieningen.

Het Nibud pleit voor een landelijke regeling om deze ongelijkheid tegen te gaan. Hoewel gemeenten dichter bij de burger staan, zijn de geconstateerde verschillen ongewenst. In 2026 worden gemeenten geconfronteerd met financiële uitdagingen, waardoor bezuinigingen mogelijk nodig zullen zijn.

De discussie over de rol van gemeenten bij het ondersteunen van mensen met een laag inkomen blijft actueel, waarbij de balans tussen lokale maatwerkoplossingen en landelijke gelijkheid een belangrijk punt van aandacht blijft.

Lees meer nieuws in economie