Bijna de helft van Nederlanders bezorgd over foutieve informatie op sociale media
Gepubliceerd op 01/09/2023 14:00 in Tech
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat maar liefst 48 procent van de Nederlanders zich zorgen maakt over de verspreiding van foutieve en misleidende informatie op sociale media. Deze bezorgdheid gaat voornamelijk over misinformatie, maar ook over onaangename omgangsvormen, zoals bedreigingen en beledigingen. Daarnaast twijfelen mensen of ze in de toekomst nog in staat zullen zijn om nepnieuws te onderscheiden van echte informatie door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI).
Hoewel de meerderheid (76 procent) van de respondenten denkt dat zij zelf in staat zijn om onjuiste informatie te herkennen, maken zij zich wel zorgen dat anderen beïnvloed worden door nepnieuws en dat dit tot polarisatie leidt. Claudia Hartman, onderzoeker bij het SCP, geeft aan dat mensen vaak naar andere landen wijzen waar zij grootschalige verspreiding van misinformatie hebben gezien, wanneer zij over dit probleem praten.
Hartman voegt hieraan toe dat mensen mogelijk nog meer bezorgd zijn over zaken als haatzaaien, bedreigingen, beledigingen en onaangename omgangsnormen. Uit het onderzoek blijkt dat 60 procent van de respondenten voorstander is van het beperken van de vrijheid van meningsuiting op sociale media wanneer het gaat om het bedreigen of beledigen van groepen. Echter, er is minder steun (48 procent) om in te grijpen bij het delen van misinformatie.
Deze verschillen in steun worden mogelijk veroorzaakt door praktische bezwaren, aldus Hartman. Het is makkelijker en duidelijker om op te treden tegen beledigingen, terwijl het ingrijpen bij verkeerde informatie complexer is. De vraag wat waarheid is en wat niet, speelt hierin een belangrijke rol.
Het SCP meldt dat een krappe meerderheid (51 procent) voorstander is van overheidsingrijpen wanneer mensen gevaarlijke informatie delen, zelfs als dit ten koste gaat van de vrijheid van meningsuiting. Daarentegen kiest een derde van de respondenten juist voor bescherming van de vrijheid van meningsuiting in zulke gevallen. Het SCP benadrukt echter dat de steun voor ingrijpen genuanceerd wordt door deelnemers aan focusgroepen, die aanvankelijk voorstander zijn van ingrijpen, maar tijdens discussies te maken krijgen met morele dilemma's. Zij zien namelijk ook dat sociale media kunnen worden gebruikt om problemen aan de kaak te stellen.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen voornamelijk naar de landelijke overheid (71 procent) kijken om regels op te stellen die online gedrag en misinformatie aanpakken. Daarna volgen de Europese Unie (64 procent), internetgebruikers (59 procent) en technologiebedrijven (50 procent). Onlangs is de Digital Services Act (DSA) van kracht geworden voor de grootste online platforms in Europa. Deze wetgeving vereist dat zij strenger optreden tegen desinformatie en de online bescherming van burgers verbeteren.
Het SCP concludeert dat mensen deze Europese wet zien als "een goed begin". Men vindt het belangrijk dat er strikte handhaving plaatsvindt, omdat men niet volledig vertrouwt op de goede bedoelingen van grote technologiebedrijven.